Voel God

Als in de Heilige Schrift staat dat zij die Christus volgen, geroepen zijn om over de wereld te oordelen, dan wordt ook gezegd dat het oordeel moet beginnen bij het huis van God, dat wil zeggen bij de Kerk. Alleen degenen die er deel van uitmaken en er in leven zijn, zijn in staat om een relevant oordeel te vellen over deze instelling. Dit betekent dat het geenszins gaat om het ter discussie stellen van de fundamenten die de apostelen zelf hebben gelegd. Maar het gewicht van de eeuwen en de wisselvalligheden die verband houden met de geschiedenis en de menselijke zwakheden hebben de instelling noodzakelijkerwijs een bepaalde configuratie gegeven die, als een spiegel die door de tijd is afgebrokkeld en gerimpeld, slechts gedeeltelijk een beeld weergeeft dat overeenkomt met zijn model. Zo werd het Westerse christendom al heel vroeg gekenmerkt door een theologie die zich ontwikkelde als verwijzing naar de filosofische systemen van de heidense oudheid. Het resultaat was een intellectualistische benadering en uitdrukking van het christelijke mysterie, toegankelijk voor gecultiveerde geestelijken maar vreemd aan de vroomheid van het Volk van God, en dus gedegradeerd tot het domein van de particuliere devoties.


Omdat het geloof niet onveranderbaar is, is het toegestaan om een kritisch oordeel te vellen over een constructie die in de loop der eeuwen is opgebouwd en die vandaag de dag steeds bredere gebreken vertoont. Tot het punt dat de instelling zelf in gevaar komt. Om de val van de steriele negativiteit te vermijden, moet een criticus, wat het ook is, verwijzen naar een positieve visie, naar een ander model dat zich bezighoudt met dezelfde realiteiten als die welke hij in ogenschouw neemt. Waar vinden we dit steunpunt? In het christelijke Oosten, dat een geldig alternatief biedt door middel van een spiritualiteit waarvan de contouren het onderwerp zijn van dit boek. De oude kloosterliteratuur uit de Egyptische en Syrische woestijn opent zich voor de visie van een christendom dat vandaag de dag voor ons toegankelijker wordt.


Dit boek beweert echter niet dat het door zijn inhoud een recept biedt voor de geestelijke crisis die de Westerse Kerk doormaakt ten opzichte van de realiteit van de moderne wereld. Het beschrijft slechts de verschillende stadia van een beproefd spiritueel pad dat waarschijnlijk een reflectie zal stimuleren die bestemd is om uit bepaalde sporen te geraken waarin de theologie al te lang verstrikt is geraakt.